Een scheenbeenblessure is een van de meest voorkomende overbelastingsblessures bij hardlopen. Andere benamingen voor deze aandoening zijn: shin splints, springschenen, periostitis, beenvliesontsteking en tibiaal stresssyndroom. De pijnklachten bevinden zich over het algemeen ter hoogte van het onderste 1/3 deel van de binnenzijde van het onderbeen. Vaak zijn ook de kuitspieren aan de binnenzijde van de kuit stijf en pijnlijk. In de beginfase is de pijn gedurende en na het sporten meestal wel te verdragen. Maar als er doorgetraind wordt kan de pijn tijdens lopen en springen dusdanig toenemen dat sporten onmogelijk wordt. In dit stadium zal ook buiten de sportbeoefening vaak pijn worden gevoeld. Klachten van het scheenbeen kunnen ook worden veroorzaakt door een vermoeidheidsbreukje in het scheenbeen. Van alle stressfracturen is de helft in het onderbeen gelokaliseerd. Een deel van de sporters loopt in beide onderbenen een scheenbeenblessure op.
Symptomen
De pijn ontstaat geleidelijk. Dat kan zich op meerdere plaatsen uiten. In het eerste stadium is de pijn het hevigst aan het begin van de training. Daarna ebt het weg. Ook na enkele minuten rust verdwijnt de pijn. Dat gevoel is vaag, maar bij druk duidelijk te voelen.
In het tweede stadium wordt de pijn scherper. Het wordt tijdens de training ook erger in plaats van minder. Het laatste stadium breekt aan wanneer de pijn zich ook uit in het dagelijks leven. En wanneer de klachten in rust aanwezig blijven. De pijn kan ook op andere plekken in het onderbeen optreden. Dan kunnen ook tintelingen of een doof gevoel voorkomen.
Oorzaken scheenbeenklachten?
- Scheenbeenklachten ontstaan meestal door een combinatie van interne en externe factoren. Externe factoren zijn omgevingsfactoren. Zoals ondergrond, weersomstandigheden, training en sportuitrusting. Mogelijke interne risicofactoren zijn:
- Afwijkingen aan de voetvorm. Daardoor kunnen verschillende spanningen ontstaan.
- Beenlengteverschil of verschillen in de heupen. Dan hebben de benen niet dezelfde mogelijkheden.
- Kuitspieren die minder sterk en lenig zijn.
- Verminderde stabiliteit en beweeglijkheid in de enkel.
- Leeftijd. Met de jaren kunnen gewrichten stabiliteit verliezen en spiergroepen zwaarder belast raken. Bijvoorbeeld door een verminderde mobiliteit van de spronggewrichten in de voet.
- Overgewicht.
Training
Een plotselinge, grote verhoging van de trainingsintensiteit of -omvang vormt een risico. Ook bepaalde eenzijdige trainingsvormen zijn berucht. Zoals springen en heuveltrainingen.
Sportuitrusting
Slecht of ongeschikt schoeisel is een risicofactor voor het krijgen van scheenbeenklachten. Vooral de demping waarvoor de schoenen moeten zorgen, speelt een belangrijke rol. Daarnaast moeten sportschoenen tijdig worden vervangen. Schoenen van een tot twee jaar oud hebben al veel van hun schokdempingskwaliteiten verloren.
Omgeving
De ondergrond waarop wordt gesport is belangrijk. Een voortdurend harde ondergrond kan scheenbeenklachten veroorzaken. Net als een verandering van de ondergrond waarop meestal wordt getraind. Ook het lopen op een schuin aflopende ondergrond is een risico. Daarbij kantelt de voet tijdens het wandelen en hardlopen te veel naar binnen (overpronatie).
Behandeling
De blessure kan veel last geven. Dan is het verstandig een deskundige om advies te vragen. Een juiste diagnose is dan noodzakelijk om de goede behandeling te kiezen.
Het masseren van de kuitspieren kan onderdeel zijn van deze behandeling. Net als trillings-therapie en het aanleren van coördinatie- en evenwichtsoefeningen.
Ook gaat er meestal een manuele check aan vooraf.
Dry needling kan soms ook de oplossing zijn.